spelregels

 

Hoewel Jeu de Boules en Pétanque vaak als synoniem worden gezien is dat niet helemaal juist. Jeu de Boules is de term die álle spelen met metalen ballen omvat. Pétanque is daar dus een onderdeel van en oorspronkelijk afkomstig uit de Provence (Frankrijk) en Italië. Daar wordt meestal zonder uitrusting of infrastructuur gespeeld, bijvoorbeeld gewoon op het dorpsplein. In de Noord-Europese landen wordt meestal gespeeld op een vlak, glad en geëgaliseerd speelveld dat door een band wordt omkaderd. Deze banen zijn maximaal 26,5 meter lang en 4 meter breed, maar in de praktijk vaak 13 x 3 of 15 x 4 meter.


Het spel wordt gespeeld met twee teams. De volgende spelvariaties zijn mogelijk:

Tête-à-tête: twee teams met elk 1 speler; iedere speler heeft 3 ballen

Doublette
: twee teams met elk 2 spelers; iedere speler heeft 3 ballen

Triplette
: twee teams met elk 3 spelers; iedere speler heeft 2 ballen

Loting bepaalt welk team mag beginnen. Deze gooit het but, een klein houten balletje, tot op 6 tot 10 meter afstand en op minimaal 50 centimeter vanaf de rand. Het team dat het but gooit mag hierna ook de eerste boule gooien. Wanneer team 1 de eerste bal heeft gegooid, probeert team 2 een bal dichterbij het but te gooien. Wanneer team2 daar niet in slaagt, blijft dit team aan de beurt en mag het een nieuwe boule gooien. Pas wanneer team 2 een boule dichterbij gooit, of geen boules meer over heeft, is het andere team aan de beurt.

Wanneer alle boules gespeeld zijn, krijgt alleen het team dat een boule het dichtst bij het but heeft gegooid een (of meerdere punten). Iedere boule die dichter bij het but ligt dan de beste boule van het andere team levert één punt op. Het team dat een werpronde wint, mag de volgende ronde beginnen door het but en de eerste bal te gooien. Het spel eindigt zodra een team 13 punten heeft gescoord.

Pétanque is een spel van concentratie, tactiek en techniek, waarbij lichaamshouding, werptechniek en de stand van je voeten een belangrijke rol spelen. Er wordt daarbij meest onderhands geworpen. Bovenhands gooien is niet verboden, maar onderhands gooien geeft veel meer controle over de boule. Hierbij is het uitgangspunt dat je de boule vasthoudt en het beginpunt een naar achter gebogen pols is. In de beweging van je arm naar voren rol je je pols langzaam naar voren uit en eindig je met gestrekte arm en een vlakke hand waarbij je de boule loslaat. Het moment dat je een vlakke hand maakt, en dus de boule werpt, is het moment waarbij je de richting bepaalt. De vlakke hand kun je dus gebruiken als richtingwijzer.

Er bestaan diverse speelstijlen. Zo kun je de boule “schieten” (tireren): het in éen gooi raken van een goed geplaatste bal van de tegenstander. Tireren is spectaculair maar vraagt van de “tireur” opperste concentratie, vaardigheid en kracht. Een andere tactiek, die gebruikt wordt door een “pointeur”, is het “plaatsen” om je eigen positie te versterken. Daarnaast bestaat er ook nog een speler die een combinatie van beide als speelstijl hanteert, deze speelstijl noemt men “milieu”.

De diverse speelstijlen vragen om verschillende soorten boules die variëren tussen een diameter van 71 tot 78 millimeter en een gewicht tussen de 670 en 740 gram. Een gestreepte bal komt vaak voor zodat je een betere grip hebt. Het but tenslotte, is van hout of kunststof, heeft een diameter van 30 mm. met een toegestane afwijking van +/- 1 mm.
In Nederland zijn honderden jeu-de-boules-verenigingen actief, waardoor spelregels soms enigszins van elkaar kunnen verschillen. De Nederlandse Jeu de Boules Bond (NJBB) hanteert een officieel, nationaal spelreglement, zie daarvoor hun website: https://njbb.nl/. Stichting Jeu de Boules Westerkwartier, waar onze vereniging lid van is, hanteert een afgeleid, verkort spelreglement hierop.

Klik voor dit reglement hier.

 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

home designer